Blaassilene - Silene vulgaris

Diagnostische kenmerken: Kelk witachtig of roodbruin aangelopen, met 20 fijne, groene, onderling verbonden nerven, kaal; kelkslippen driehoekig. Plaat van de kroonbladen tot de helft ingesneden, wit, zelden roze. Stijlen 3. Stengel en bladen meestal kaal.
Hoogte bloeiende plant: 0,30-0,60 m.
Bloeitijd: Mei-september.
Standplaats: Op matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende, vaak min of meer omgewerkte grazige grond, vooral in bermen en op hellingen; ook langs de Geul in zinkweiden; vaak onbestendig.