Bleeksporig bosviooltje - Viola riviniana


Diagnostische kenmerken: Spoor
 geelwit of blauw aangelopen, aan de top knotsvormig, gegroefd of 
ingedeukt. Kelkaanhangsels langer dan 1 mm, de onderste na de bloei 
uitgroeiend. Kroonbladen diep blauwpaars, zonder roodachtige tint, 
zijdelingse kronnbladen de bovenste aan de voet bedekkend. 
Hoogte bloeiende plant: 0,05-0,35 m.
Bloeitijd: Half april-mei, begint ongeveer 2 weken later dan Viola reichenbachiana te bloeien; soms weer in september.
Standplaats: Op
 vochtige tot vrij droge, matig voedselrijke grond in loofbossen, op 
kapvlakten, in duinstruikgewas en in ruig duingrasland op 
Noordhellingen. 
Zeldzaamheid en verspreiding: Plaatselijk
 vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, de Pleistocene districten 
en het Renodunaal district, elders zeer zeldzaam.

