Gewone engelwortel - Angelica sylvestris

Diagnostische kenmerken: Wortelbladen met diep gegroefde, gootvormige steel, 3-voudig geveerd, met eironde of lancetvormige, ongelijk getande blaadjes; eindblaadje ongedeeld, aan de voet meestal niet aflopend. Stengel gestreept. Stijlen reeds bij de bloei verlengd, meestal langer dan het stijlkussen, bij de vrucht 3 maal zo lang. Vrucht 4-5 mm lang. Vruchtwand niet in 2 lagen te verdelen. Kroonbladen wit of rozig. Plant donkergroen, niet sterk riekend.
Hoogte bloeiende plant: 0,90-1,80 m.
Bloeitijd: Juli-herfst(-winter).
Standplaats: Op natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden en loofbossen.
Zeldzaamheid en verspreiding: Zeer algemeen.