Wilgenroosje - Chamerion angustifolium


Diagnostische kenmerken: Plant met vertakte
wortelstokken. Bladen (lijn-) lancetvormig, gaaf of iets getand, van
onderen bleker; zijnerven in een bochtige binnenrandnerf eindigend.
Bloemtros tenslotte zeer lang, met kleine schutbladen. Bloemen 2-3 cm in
middellijn. Bovenste kroonbladen iets breder dan de onderste,
lichtpurper, zelden wit. Meeldraden, evenals de stijl, uitstekend en
tenslotte omlaagbuigend.
Hoogte bloeiende plant: 0,30-1,50 m.
Bloeitijd: Juli-september.
Standplaats: Op
vochtige tot droge, omgewerkte zandgrond op kapvlakten, brandplekken en
aan bos- en struikgewasranden, ook op basaltglooiingen.
Zeldzaamheid en verspreiding: Zeer algemeen, maar minder algemeen in het Laagveendistrict, de Ijsselmeerpolders en het Noordelijk kleidistrict.
